Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ik vond Israel als [42]druiven in de woestijn, Ik zag uw vaderen als de eerste vrucht aan den vijgeboom in haar beginsel; [maar] zij gingen in [tot] [43]Baal-peor, en [44]zonderden zich af tot die [45]schaamte, en werden [46]gans verfoeilijk naar hun boelerij. 42. Dat is, toen Ik Israel eerst tot mijn volk aannam, waren zij mij zo aangenaam als een wandelaar druiven zijn, die hij vindt in een woestijn, en zo zoet als de eerste rijpe vijgen aan den vijgeboom; vergelijk Micha 7:1. 43. Der Moabieten afgod, om met hem geestelijk overspel of hoererij te bedrijven, waarop de lichamelijke ontucht gevolgd is. Zie Num.25:1,2,3, enz. en de navolging van dit voorbeeld hunner voorvaders; 1 Kon.18:31,32, enz. 44. Met een bijzondere afgodische voorbereiding tot den religieusen dienst van dezen afgod. Het Hebreeuwse woord is hetzelfde, waarvan de nazireers, dat is de afgezonderden, hun naam hadden; zie Num.6:2, enz. 45. Dien schandelijken afgod Baal; zie Jer.3:24,25. 46. Hebreeuws, verfoeiselen, of verfoeilijkheden. Anders: daar waren verfoeilijkheden naar hunne begeerte. Alle verfoeilijkheden gingen daar in zwang, naar hunnen wil en lust, naar dat hun vuile lust en wens opgaf. Sommigen nemen het alsof God tegen elkander stelde, dat zij bij Hem daardoor zo verfoeilijk werden als Hij hen tevoren zeer bemind had.